donderdag 21 april 2011

Het raadsel van Pasen

Een spreekwoord zegt: ´Dat gebeurt als Pasen en Pinksteren op één dag vallen'. De betekenis hiervan is: ´Dit zal nooit gebeuren omdat Pasen en Pinksteren niet op een dag kúnnen vallen´.

Zelf ben ik opgegroeid met het Katholieke geloof, het verhaal over de opstanding van Jesus uit de dood is er dus met de paplepel ingegoten. Vaak dacht ik als klein kind over na, hoe kon dat nou eigenlijk? En als we dat dan vierden, waarom dan niet elk jaar op dezelfde dag? Het bleef een raadsel.

Nog altijd heb ik geen antwoorden op deze vragen uit mijn jeugd gevonden. Ze kwellen me niet hoor, ik hou me er eigenlijk nooit mee bezig. Behalve als mijn moeder vraagt: ‘Kom je eten met de Pasen?'. Dan maken mijn hersenen overuren, want wanneer is het Pasen? Gelukkig weet mijn moeder het altijd precies te vertellen, maar het is me altijd een raadsel geweest hoe ze dat dan weet. Want elk jaar is het weer op een andere dag. Het enige dat ik zeker weet is dat het nooit samen valt met Pinksteren. Want dat spreekwoord is me wel goed bijgebleven.

Maar hoe zit het nu eigenlijk?
Kort gezegd wordt Pasen gevierd op de eerste zondag na de ´kerkelijke´ volle maan die op of na 21 maart begint. Dat lijkt nog simpel, maar de moeilijkheidsgraad zit hem in ´de kerkelijke volle maan´. En die is alleen te berekenen via een heel ingewikkelde methode, waarvoor je goed thuis moet zijn in de hogere wiskunde.

Voor de liefhebbers, die bovendien Wiskundige van beroep zijn, hier komt de berekening van Pasen, volgens de methode van Gauß:

1. Bepaal het gulden getal:

Deel het jaartal door 19, neem de rest en tel er 1 bij op (zoals Dionysius). Noem dit getal G. Voor het jaar 1991 geldt G = 16.
2. Bepaal het eeuwtal:
Geheeldeel het jaartal door 100 en tel daar 1 bij op. Noem dit getal C. Voor het jaar 1991 geldt C = 20.
3. Corrigeer vervolgens voor jaren die geen schrikkeljaar zijn:
Vermenigvuldig C met 3, geheeldeel het resultaat door 4 en trek er 12 van af. Noem dit getal X. Voor de twintigste en eenentwintigste eeuw geldt X = 3.
4. Maancorrectie:
Neem 8 maal C, tel er 5 bij op, deel het geheel door 25 en trek er 5 vanaf. Noem dit getal Y. Voor de twintigste en eenentwintigste eeuw geldt: Y = 1.
5. Zoek de zondag:
Vermenigvuldig het jaartal met 5, geheeldeel de uitkomst door 4, trek er X en 10 vanaf, en noem dit getal Z. Voor 1991 geldt: Z = 2475.
6. Bepaal de epacta:
11 maal G + 20 + Y. Trek daarvan X af, geheeldeel het resultaat door 30 en noem de rest E. Als E gelijk is aan 24, of als E gelijk is aan 25 en het gulden getal is groter dan 11, tel dan 1 bij E op. De Epacta voor 1991 is 14.
7. Bepaal de volle maan:
Trek E af van 44. Noem dit getal N. Als N kleiner is dan 21, tel er dan 30 bij op. Voor 1991 geldt: N = 30
8. Nu door naar zondag:
Tel Z en N op. Geheeldeel het resultaat door 7 en trek de rest af van N+7. Noem dit getal P. Voor 1991 geldt: P = 31.
9. Paasdatum: Als P groter is dan 31, trek er dan 31 vanaf, en de paasdatum valt in April. Anders is de paasdag P in Maart. Zo wordt voor 1991 gevonden 31 maart.

Oftewel in script:

[ $# != 1 ] && echo "Usage: easter " && exit 1

> echo `echo $* '[ddsf[lfp[too early]Pq]s@1583>@ddd19%1+sg100/1+d3*4/12-sx8*5+25/5-sz5*4/lx-10-sdlg11*20+lz+lx-30%d[30+]s@0>@d[[1+]s@lg11<@]s@25=@d[1+]s@24=@se44le-d[30+]s@21>@dld+7%-7+[March ]smd[31-[April ]sm]s@31<@psnlmPpsn1z>p]splpx'
dc`

O ja, en Pinksteren is dan weer 49 dagen na de Pasen. Dus als je eenmaal Pasen hebt uitgerekend, is Pinksteren een (Paas)eitje om uit te rekenen.

Mijn conclusie: mijn moeder is een genie, want als je dit jaarlijks kan uitrekenen moet je dat absoluut zijn. Ik hoef me er gelukkig nooit in te verdiepen, want mijn moeder weet ALTIJD wanneer het Pasen is.

 *****************************************************************

Filmpie

Maar nu gewoon voor de fun ook nog een leuk filmpje uit de gouwe-ouwe-doos van Van Kooten en De Bie. Ook uit mijn jeugd trouwens, maar dan een heel stuk luchtiger.




http://www.degroenezaak.nl/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten